Hoe ziet jouw energiemandje er uit? - Dejan Zamurovic
Energie is een basisbehoefte. Haal het uit het stopcontact, kook er avondeten mee, rijd ermee naar werk, houd het huis ermee warm. Toch is het niet een vanzelfsprekend altijd-beschikbaar goed. Er is namelijk een bewerking nodig om van een bron energie te maken die te consumeren is. En er bestaat een heel breed spectrum aan bronnen. Energie, of het nou elektriciteit of warmte is, zou daarom niet gezien moeten worden als één goed maar als een mandje van bronnen dat voor consumptie beschikbaar is.
Wanneer we het dan hebben over de energietransitie, over duurzaamheid van energie, of over van-het-gas-af, dan wordt dit inzicht nuttig. Elke bron heeft immers een eigen prijs, een specifiek omzettingsproces met een bepaald energieverlies en een bepaalde uitstoot die gepaard gaat met omzetting en consumptie. Dit mandje ziet er voor Nederland ongeveer uit zoals weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 laat zien welke bronnen er na omzetting in elektriciteit of warmte (d.w.z. “energie”) in Nederland worden verbruikt. Dit zijn de energiebronnen die in Nederland geconsumeerd worden in gebouwde omgeving, mobiliteit, industrie en landbouw.
Figuur 1, Energieinnederland.nl (data van CBS, 2020): Aandeel bronnen in het primaire energieverbruik in 2019. Het gaat hier om het aanbod van energiedragers, of primair verbruik inclusief energieverliezen. Primair verbruik is de hoeveelheid energie die primair beschikbaar is voor verbruik in Nederland. Dit maken we op door het om te zetten én het te verbruiken.
Met het doel om het aandeel fossiel in dit mandje te verlagen en het aandeel hernieuwbaar te vergrootten, komt vaak de nadruk in klimaat- en milieudiscussies te liggen op elektrische energie. Maar dit is een verkeerde redenatie; warmte en elektriciteit zijn beiden energie (en basisbehoeften) en ze worden beiden gevormd uit een te verduurzamen mix van al deze energiebronnen (zie figuur 2 ter illustratie de bronnen voor Nederlandse elektriciteit). De discussie over elektriciteit versus aardgas is dus een verkeerde. Het gaat om het gehele mandje van energiebronnen, waarvan de uitstoot van CO2 en andere schadelijke moleculen moet worden gereduceerd als onderdeel van de energietransitie. Voor elektriciteit houdt dat een groter aandeel van de energiemix voor bijvoorbeeld zon- en windenergie in, en voor warmte kan waterstof mogelijk hierin bijdragen.
Figuur 2, Energieinnederland.nl (data van CBS, 2020): Aandeel energiebronnen voor elektriciteitsproductie in Nederland.
Klimaat- en milieudiscussies gaan tegelijk ook niet ver genoeg in geografische resolutie. Want al deze data (welke aan de basis van deze discussies staat) laat slechts tot op het landelijke niveau zien wat de energieconsumptie is terwijl het aanbod sterk kan verschillen tussen regio’s. Deze verschillen komen door infrastructuur beperkingen: niet elke regio heeft een kerncentrale tot de beschikking, sommige regio’s zijn afhankelijk van een kolencentrale, en het binnenland kan bijvoorbeeld windenergie van zee niet krijgen omdat er geen kabels zijn die daar naartoe leiden. Met een orkest als mooie metafoor voor het energiemandje legt KVGN uit in hun Energie-in-het-kort serie hoe de integratie van deze energiesystemen van belang is voor de energietransitie. Dit in gedachten hebbende, als het energie aanbod gedefinieerd zou kunnen worden per regio of zelfs per individuele consument, dan zou er efficiënter gecoördineerd kunnen worden tussen de regio’s op aanbod, prijs, en uitstoot. Hierdoor zou er landelijk verduurzaamd kunnen worden zonder dat er lokaal energie tekorten ontstaan of energie te duur wordt.
In wezen is het energiemandje momenteel voor de consument al vooraf ingepakt in een vrij ondoorzichtige mand. Waar de consument nu dus blind afhankelijk is van het energie-aanbod zou met transparantie over het aanbod meer begrip kunnen ontstaan over het energielandschap en de energietransitie. Efficiëntieslagen kunnen dan gestimuleerd worden doordat geografische beperkingen herkenbaar worden voor iedereen en tegelijkertijd kan de energievraag van de consument een gerichtere stem worden over de samenstelling van het energie-aanbod. Ook kunnen CO2-belastingen op een veel directere manier verwerkt worden per onderdeel van het aanbod. Al dit zou op een globalere schaal nog meer van toepassing zijn, waarbij vraag en aanbod duurzamer gebalanceerd kan worden, rekeninghoudend met efficiëntie van infrastructuur en van omzettingen, en met uitstoot en energieverliezen die gepaard gaan met transport. Dit zou het verplaatsen van de uitstoot over landsgrenzen heen kunnen voorkomen, en zou evenredig (vraag en aanbod balancerend) lokale consumptie kunnen stimuleren.
Transparantie over het energielandschap wordt steeds vaker naar het algemene publiek gebracht door boeken zoals De energietransitie uitgelegd van Sanne de Boer, door informatie portalen zoals energieinnederland.nl van EBN en door korte toegankelijke videoseries zoals energie-in-het-kort van KVGN. Dit zijn allemaal bronnen die ik iedereen aanraad om te bekijken om meer van het Nederlandse energielandschap te begrijpen. Maar het blijft een vrijblijvende manier van kennisdeling waarbij de consument uit zichzelf interesse moet tonen om de informatie te vergaren. Dit is niet effectief voor de grote meerderheid van het algemene publiek. Naar mijn mening moet deze transparantie eigenlijk voorzien worden in de point-of-sale van de energie aan de consument. Laat transparant aan de consument zien waar ten opzichte van diens locatie de bronnen van de energie vandaan komen, hoeveel uitstoot daarmee is gemoeid en hoeveel energieverlies er onderweg is geweest. Dan is de consument niet meer slechts afhankelijk van het energielandschap, maar wordt deze een echte aandeelhouder van het energielandschap en een actieve participant in de energietransitie.